Maluku4Maluku krijgt de laatste tijd vragen of de boycot die is gedaan om de film “De Oost” van Jim Taihuttu beter uit te gaan uitleggen. Dit zullen wij in een paar nieuwsberichten gaan doen, omdat iedereen voordat de film dit najaar verschijnt in de bioscoop recht heeft op de waarheid.
Want de film is gebaseerd op een boek van ene Rémy Limpach, deze Limpach beweert allerlei zaken ten aanzien van alle militairen die actief waren in Nederlands-Indië. Limpach is de zoveelste persoon die beweert kennis te hebben van wat er allemaal heeft afgespeeld, zulke personen vergeten altijd te melden dat er geen schone oorlog bestaat! Dat het twee of in het geval van Nederlands-Indie na 1945 – 1950 meerdere strijden partijen actief waren, want er was geen Indonesische leger. Daarnaast onderling werd er ook op verschillende eilanden met elkaar gevochten, maar dat is niet spannend genoeg om te vermelden. Om hun gelijk kracht bij te zetten, vergeten ze voor het gemak de “bersiap” te noemen, waarin 20.000 slachtoffers vielen onder Chinezen, Nederlanders, Ambonezen, en Indische Nederlanders. Ook werden er 15.000 mensen vermist, en jazeker nooit weer iets van vernomen, en dat zijn de officiële cijfers!
Het aantal slachtoffers is dus niet alleen aan te rekenen aan de KNIL( onder andere Korps Speciale Troepen onder leiding van Kapitein Westerling) of militairen die vanuit Nederland in een chaos, en oorlogsituaties dienden te overleven.
Het verhaal van Limpach is nu de richtlijn binnen het meerjarenonderzoek die een conclusie gaat trekken over de periode 1945 – 1950 vanuit Nederlands-Indië(Indonesië werd pas internationaal in 1949 erkend als onafhankelijke staat), alle berichten die ze nu vertellen in de media gaat de richting hun leugenachtige verhaal! Hun leugenachtige en lafhartige conclusie zal gaan worden dat KNIL(Kapitein Westerling KST) Ambonezen en hun al wapenbroeders(iedere militair ongeacht achtergrond) allemaal oorlogsmisdadigers zijn. De film van Taihuttu zal bijdragen in het verspreiden van leugens over Nederlandse veteranen, waaronder onze (groot)vaders. Laf want nu zijn ze bijna allemaal dood, en waarom kwamen ze er niet mee in de jaren zeventig of tachtig van de vorige eeuw? Hadden ze het gore lef er niet voor? Want wanneer de meerderheid van onze (groot)vaders nu hadden geleefd, hadden ze ons allen aangespoord om in beweging te komen. Nu roept Maluku4Maluku iedereen op namens de eerste generatie om op te staan wanneer dit nodig is, om de eer en reputatie van onze eerste generatie te verdedigen en redden! Dit gaat gelden voor alle generaties, kunnen wij eindelijk als Molukse samenleving laten zien als eenheid. Met in de rug gesteund door nazaten van veteranen!
De bedenkers van dit lafhartige NSB-gedrag moet men gaan bestempelen als oorlogsmisdadigers, zij hadden nooit verwacht dat er nog volksbeweging in de Molukse samenleving zou opstaan in de vorm van Maluku4Maluku. Ze hebben naar onze samenleving gekeken en hebben ingeschat dat er geen tegenstand te verwachten was. Want geen enkele (politieke) Molukse organisatie bekommert zich meer om de KNIL rechten van de eerste generatie, gelukkig is Maluku4Maluku versterkt met netwerken die nu al tegenstand en weerstand bied! Want wie zou het anders moeten doen? Maluku4Maluku werkt ook met ambassadeurs en adviseurs, eentje is jurist Bauke Geersing(oud directeur NOS) waar we twee jaar mee in contact staan.
Geersing heeft in Elsevier Weekblad een reactie gegeven ten aanzien van het boek van Limpach wat men beter kan bestempelen als een boek in de categorie Oorlogswinter van Jan Terlouw. Maluku4Maluku betreurt het dat er Indische en ook Molukse jeugd zo makkelijk in de valkuilen trappen van deze oorlogsmisdadigers. Want zij dienen allen te beseffen dat ze stront over de graven van onze (groot)vaders aan het gieten zijn, althans dat proberen zij. Een teken van geen respect hebben voor onze eerste generatie, en mogelijk een tekortkoming in hun opvoeding.
Maar wij als nazaten van Nederlandse veteranen vanuit welke bevolkingsgroep dan ook, zullen dit gaan tegenhouden. Mogelijk vindt men dit nog te voorbarig, maar je kan beter op je hoede zijn. Want het graf van jouw ouders en hun reputatie mag nooit besmeurd worden met een bak stront vol met leugens! Of gaan we dit met ons allen als kinderen en nazaten van Nederlandse veteranen laten gebeuren?? Kijk voor een voorproefje naar onderstaande YouTube film:
Maluku4Maluku wenst een ieder een fijne en gezegende Pinksteren 2020
Hieronder de tekst van ambassadeur Maluku4Maluku mr. Bauke Geersing in Elsevier Weekblad 07.02.2020
Westerling-auteur Geersing: ‘Hoe onderbouwt Limpach zijn forse beschuldigingen?’
Jurist Bauke Geersing reageert op de kritiek van historicus Rémy Limpach op zijn boek over de omstreden kapitein Raymond Westerling en het onderzoek naar de dekolonisatie van Nederlands-Indië. ‘Het is van belang dat hij en zijn collega’s van het meerjarenonderzoek kennis nemen van andersluidende opvattingen en tevens hun oor te luisteren leggen bij veteranen en overlevenden uit die dekolonisatie-periode.’
Mijn boek gaat over Westerlings optreden op Zuid-Celebes december 1946 – maart 1947). Mijn analyse is gebaseerd op een uitgewerkt onderzoeksmodel dat voldoet aan de vijf principes van wetenschappelijke integriteit. Hoe onderbouwt Limpach zijn stelling dat mijn boek niet zou voldoen aan de eisen van wetenschappelijk onderzoek? Ik loop ze langs en reageer per opmerking van hem.
Het gros van mijn boek zou bestaan uit onnavolgbare interpretaties van het onderzoek van andere historici. Mijn boek van circa 500 pagina’s kent een analyse van historici van circa 100 pagina’s. Dat noemt Limpach ‘het gros’. Het is klinkklare onzin. Dat die analyse ‘onnavolgbare interpretaties’ zouden bevatten, onderbouwt Limpach niet. Ook die opmerking van Limpach is klinkklare onzin, of het zou moeten zijn dat hij het zelf niet heeft kunnen volgen.
Ik zou alle juristen, journalisten en historici die zich sedert 1949 kritisch over Westerling hebben uitgelaten over één kam scheren. Dat is feitelijk onjuist. Ik heb de bevindingen van historici individueel geanalyseerd. Mijn analyse van de historische literatuur begint in 1966.
‘De aantijging die Limpach hier opschrijft, is onzinnig’
Limpach beweert dat in mijn boek zou staan dat ‘de’ door mij bekritiseerde historici het slachtofferaantal van 40.000 op Zuid-Celebes voetstoots zouden aannemen. Dat staat niet in mijn boek. Hij beweert dat ik historicus Willem IJzereef als onderzoeker wegzet omdat die zou instemmen met het getal van 40.000. Ik heb op pagina 171 t/m 216 het boek van IJzereef uitgebreid geanalyseerd. Op geen van die pagina’s staat enige grond voor deze suggestie.
Over die 40.000 slachtoffers staat wel het volgende in mijn boek.
Limpach heeft in een publicatie uit 2014 geschreven dat het aantal van 20.000 – 40.000 slachtoffers waarschijnlijk overdreven is. Hoezo ‘waarschijnlijk’? Het staat vast dat het een fabeltje is. In diezelfde bundel schrijft Katharine McGregor dat er ongeveer 40.000 slachtoffers zijn gevallen in de ‘so-called Westerling massacres’.
Ik zou de in mijn ogen ‘antikoloniale historici als Bersiap-ontkenners’ hebben bestempeld. In mijn boek staat op pagina 327 t/m 352 een uitgewerkte analyse van de wijze van werken van vooringenomen, eenzijdige en antikoloniale historici. Limpach gaat daar geheel aan voorbij. De aantijging die hij hier opschrijft, is onzinnig en staat niet in mijn boek.
Dan zou ik serieuze onderbouwing voor mijn beweringen achterwege laten. Het zou volstrekt onduidelijk zijn waarop mijn juridische argumenten stoelen. Ik zou de glasheldere conclusies van kwalificaties van destijds vooraanstaande juristen en Justitieambtenaren niet kunnen weerleggen.
In mijn boek staat op pagina 419 t/m 466 een uitgebreide uiteenzetting van de gronden voor mijn juridische opvattingen. Ik bespreek daar ook de juristen waar Limpach op duidt. Daar worden ook, wat Limpach met zijn gebruikelijke overdrijving noemt, die glasheldere conclusies weerlegt
Ondeugdelijke bron?
Dan zou bronnenkritiek niet aan mij zijn besteed en zou ik selectief te werk gaan door middel van ‘cherry picking’. Hoe onderbouwt Limpach deze forse beschuldiging? Hij beweert dat de rapporten van Spoor, Engles, de Vries of Felderhof als bron niet deugen. Hij illustreert dat niet. Maar ik zou die bronnen als volledig waar behandelen. Ook dit is onjuist.
Het eerste element van mijn onderzoeksmodel heeft betrekking op het gebruik van bronnen. Wat ik daar schrijf, is in tegenspraak met wat Limpach hier beweert over mijn bronnengebruik.
Ik zou zelfs ‘een bedenkelijke oriëntalistische mentaliteit’ hebben. Hij ‘onderbouwt’ dat met een kort uit de context gerukt citaat uit mijn boek. Ik zou herhaaldelijk selectief citeren uit uitvoerige rapporten met een voor Westerling – en nu komt weer een overdrijving van Limpach – ‘vernietigende strekking’. Dit is een grove leugen. Ik heb de rapporten van mr. B. J. Lambers, van de commissie-Enthoven, van de commissie Van Rij/Stam en de Excessennota uitvoerig geanalyseerd en besproken. In geen van die rapporten staat de ‘vernietigende strekking’ die Limpach uit de lucht plukt. Dat ik alleen de conclusies zou hebben aangehaald die Westerling in een goed daglicht plaatsen, is ook feitelijk onjuist.
Limpach misleidt hier op grove wijze de lezer. Ik heb van zijn boek de aanpak en de ‘casestudy’ de Zuid-Celebes-affaire geanalyseerd en besproken in mijn boek. Wat Limpach zich in dat deel van zijn boek heeft gepermitteerd aan selectief bronnengebruik, negeren van bronnen en het zelfs opschrijven van valse citaten is ronduit ontstellend. Ik geef daar hier enkele voorbeelden van.
Het rapport van de commissie-Enthoven is volgens hem eenzijdig en bevat een verbazend positieve toon over Westerling.
De onderzoekers Van Rij/Stam hebben zich door de ruwe charmes van Westerling laten misleiden.
Willekeur, wreedheid en intimidatie
Volgens Limach zou na de eerste vier acties van Westerling duidelijk zijn gebleken dat ze gepaard gingen met een hoge mate van willekeur, wreedheid en intimidatie. Natuurlijk hanteert Limpach de overdrijving: ‘een hoge mate van….’ Maar wat blijkt uit rapporten van betrouwbare getuigen als Lambers en een officieel overleg van Indonesische en Nederlandse functionarissen? Inderdaad, het tegendeel van wat Limpach hier beweert.
Limpach schrijft in zijn boek Lambers te citeren. Maar het blijkt dat hij aan dat citaat een zinsdeel van hemzelf heeft toegevoegd en het woord ‘terreur’ tussen aanhalingstekens heeft geplaatst. Limpach laat Lambers zeggen dat op Zuid-Celebes destijds sprake zou zijn geweest van onvermogen op te treden tegen ‘de “terreur” van de sterke verzetsbeweging’. De tekst: ‘van de sterke verzetsbeweging’ is niet van Lambers, maar van Limpach zelf. Lambers nam een diametraal ander standpunt in. Die vond dat sprake was van ‘rood-witte-terreur’. En door het woord ‘terreur’ tussen aanhalingstekens te plaatsen, suggereert Limpach dat het geen terreur was. Wat Limpach hier doet is een doodzonde voor een wetenschapper. Hij manipuleert en misleidt. Uit de analyse die ik van de Zuid-Celebes-affaire in zijn boek heb gemaakt blijkt dat sprake is van tientallen voorbeelden van een dergelijke selectieve werkwijze. Ik verwijs kortheidshalve naar mijn boek.
Een ander voorbeeld van mijn volgens Limpach selectieve werkwijze zou mijn beschrijving zijn van het ontslag van Westerling uit militaire dienst. In mijn boek staat Westerling op Zuid-Celebes centraal. De beëindiging van Westerlings militaire dienstbetrekking komt daarin kort aan de orde. Limpach neemt nu de gelegenheid te baat om zijn particularistische mening te uiten over het feit dat Westerling zou zijn ontslagen. Hij is niet ontslagen, maar heeft ontslag gevraagd en dat is hem eervol verleend. Hier de gebruikelijke eenzijdige schets van Limpach over Westerling.
Ik ga niet in op de uitweiding van Limpach over Westerlings optreden op Java. Dat valt buiten de scope van mijn boek.
Ik zou te lage aantallen aan slachtoffers in Zuid-Celebes hebben opgevoerd. Het aantal 380 staat in de volgens Limpach betrouwbare bron IJzereef en stemt overeen met officiële rapporten. Opnieuw misleidt Limpach de lezer door te suggereren dat ik het in mijn boek zou hebben over het aantal slachtoffers van het DST op Zuid-Celebes. Dat is niet zo.
Om zijn standpunt kracht bij te zetten beroept hij zich op een uitlating van Westerling tijdens een verhoor in 1949. Dat is Limpach ten voeten uit. Westerling wordt door hem in zijn boek verafschuwd en als volstrekt onbetrouwbaar weggezet. Maar als Westerling iets roept dat in Limpachs kraam te pas komt, dan beroept hij zich zelfs op hem.
‘Flagrant onjuist’
Dat Westerling medeverantwoordelijk was voor het excessieve optreden van Vermeulen en Rijborz is flagrant onjuist. Die opvatting van Limpach is in strijd met de militaire en juridische normen van destijds. Vermeulen en Rijborz zijn op basis van onderzoek wel strafrechtelijk aansprakelijk gesteld. Westerling niet. De commissie-Enthoven schreef zelfs dat de acties van Westerling ‘geboden’ waren.
Als ik in mijn boek cijfermatig laat zien dat het aantal slachtoffers door Westerlings acties van beperkte aard was, komt Limpach niet verder dan het uiten van het woord ‘onzinnig’.
Ernstiger is dat Limpach contraguerrilla niet als militaire actie ziet. Hij geeft er blijk van de relevante militaire aspecten hier geheel te hebben gemist. Bovendien volhardt hij in zijn onjuiste schets van de historische context en heeft hij het over ongewapende en weerloze Indonesische mannen op Zuid-Celebes. Hij heeft het over dubieuze aantijgingen en doet voorkomen alsof contraguerrilla een vorm van rechtspraak zou zijn. Het staat vast dat er destijds sprake was van een ‘rood-witte-terreur’ die de plaatselijke bevolking op een extreem wrede en misdadige wijze knechtte. In mijn boek staan daarover uitgebreide beschrijvingen uit primaire bronnen.
En passant typeert Limpach de bijzondere contraguerrilla-actie onder leiding van Westerling als in feite executies van duizenden Indonesiërs zonder proces. Hieruit blijkt dat Limpach helemaal niets heeft begrepen van de relevante militaire aspecten van guerrilla en contraguerrilla. Hij geeft er blijk van mijn hoofdstuk over die aspecten niet te hebben gelezen, althans die niet te hebben begrepen.
Westerling werd op handen gedragen
Limpach introduceert, natuurlijk selectief, een deel van het verhoor met Westerling in 1949. Daaruit zou moeten blijken dat het optreden van Westerling met een ‘nog angstaanjagender terreur’ die van de Indonesische terroristen zou overtreffen. Limpach citeert hier slechts een deel van dat verhoor en laat een belangrijk deel van Westerlings verklaring achterwege. Uit dat weggelaten deel blijkt dat Limpach hier een volstrekt onjuiste conclusie trekt.
De commissie Van Rij/Stam kenschetste de methode-Westerling als een ‘plechtige methode die diepe indruk op de bevolking maakte’. Natuurlijk gaat Limpach daar geheel aan voorbij. Hij volhardt in de terminologie ‘moordpartijen’. Limpach kan ook niet verklaren waarom Westerling door de inlandse bevolking op handen werd gedragen en dat zij op 3 maart 1947 met duizenden op spontane wijze feestelijk afscheid van hem hebben genomen.
Limpach schrijft niet eenzijdig te werk te zijn gegaan en in zijn boek ook aandacht te hebben besteed aan geweld van Indonesische kant. Hij wijst dan op hoofdstuk drie van zijn boek. Inderdaad beschrijft hij daar geweld van Indonesische kant. Dat gaat echter niet over de Zuid-Celebes-affaire waarover mijn boek gaat.
Tijdens die periode stipt hij dat Indonesische geweld slechts aan en rechtvaardigt hij het. In die context heeft hij het over een verzetsbeweging tegen de Nederlandse koloniale heerser. Daar versimpelt hij de situatie. Hij baseert zich daar zelfs op de Indonesische propaganda als bron waarin wordt gesteld dat de onafhankelijke deelstaat Oost-Indonesië ‘ontegenzeggelijk een marionettenstaat’ was. Hier voert Limpach Soekarno als betrouwbare bron op.
Politieke invalshoek
Limpachs boek voldoet zeker niet aan de principes van wetenschappelijke integriteit. Hij heeft gekozen voor een eenzijdige, vooringenomen en antikoloniale aanpak van het geweld van Nederlandse militairen op Nederlands-Indië gedurende de dekolonisatieperiode 1945 – 1950. Hij noemt dat de ‘zwarte bladzijden-aanpak’. De rechtvaardiging voor deze politieke invalshoek is volgens hem ‘omdat het moet’. Het zou de enige manier zijn om de complexe kwestie van het structureel extreem geweld van Nederlandse kant goed in kaart te brengen. Een ongefundeerde reden die strijdig is met de eisen van wetenschappelijk onderzoek.
Limpach beweert dat mijn betoog ‘volledig gericht is op eerherstel van Westerling en goedpraten van diens acties’. Dat is een flagrant onjuiste en onzinnige aantijging. Ik heb in hoofdstuk II van mijn boek de feiten op een rijtje gezet, die nader geanalyseerd en op basis daarvan conclusies getrokken. Limpach geeft er aldus blijk van dat hij dat hoofdstuk niet gelezen heeft, in elk geval niet onbevooroordeeld. Ik kijk reikhalzend uit naar de argumentatie van Limpach waarop hij deze flagrant onjuiste uitlating meent te kunnen baseren.
Op het eind van zijn ‘bespreking’ komt de mantra van Limpach dat de meerderheid van de Nederlandse militairen schone handen hield. Hij beweerde eerder ook de veteranen niet aan de schandpaal te willen nagelen.
Die eerste uitspraak van Limpach rechtvaardigt het natuurlijk niet om dan maar door middel van een eenzijdige, vooringenomen en antikoloniale opvatting, de Nederlandse militairen die in gevechtssituaties zaten ten onrechte te beschuldigen in morele termen als: ‘massamoord, massaslachting, bloedbaden, massageweld, over lijken gaan’ et cetera. Hij zet de veteranen van het DST die onder leiding van Westerling zijn opgetreden, weg als ‘doodeskaders en moordzuchtige mannen’. Dat is een verwijzing naar de SS-Einsatzgruppen tijdens de Tweede Wereldoorlog en zo bestempelt hij deze veteranen tot ‘oorlogsmisdadigers’. De lezer willen doen geloven dat hij ze niet aan de schandpaal nagelt is dan volstrekt ongeloofwaardig.
Limpach zou mijn boek eens echt moeten gaan lezen zonder vooringenomenheid. Het is van belang dat hij en zijn collega’s van het meerjarenonderzoek kennis nemen van andersluidende opvattingen en tevens hun oor te luisteren leggen bij veteranen en overlevenden uit die dekolonisatie-periode.
De Nederlanders in Nederland zijnde verraders van de Nederlanders die na de oorlog in Indonesie woonden. Westerling heeft voorkomen dat in zuid Celebes in en rond Makkassar een bloed bad werd aangericht door de zo genaamde Indonesise vrijheid strijders die niets meer waren dan plunderaars en moordenaars van hun eigen volk en de bersiap aan het voorbereiden waren. Door het harde maar rechtvaardige optreden van Westerling werd in korte tijd voorkomen dat Nederlanders weer de vrouwen werden verkracht en mannen vrouwen en kinderen in stukken werden gehakt . Westerling was een soldaat en trouw aan zij superieuren. Hi heeft de opdracht die hem gegeven werd uitstekend uitgevoerd en dat gelul van die stomme alles weters die nog in de wieg lagen toen dit allemaal plaats vond is schandalig .
Struisvogelpolitiek van de Nederlandse overheid én het huidige Koningshuis………
W…. is weer een “beetje en heel dom” geweest met zijn éénzijdige en zeer persoonlijke (sorry voor mijn bewoording: schijt aan iedereen) uitspraak in Indonesië.
Westerling en alle Indiëstrijders: Molukkers, Ambonezen, Indonesiërs en Nederlanderse militairen (w.o. mijn vader!!) behoren ALLE egards te ontvangen voor de bewezen diensten!!!
Alle respect aan hen die het WERKELIJK hebben verdiend.
Posthuim of in leven…….
Ik schaam me diep voor het Nederlandse Koningshuis én de politiek!
Ik heb vele verhalen gehoord over KapWesterling, van mijn opa en vader. Ikzelf al weer bijna 3 jaar met FLO als landmacht officier, en vraag me af wat is de waarheid? (Zelf ben ik een INDO) wie moet ik geloven?
Beste Victor,
Goed dat je die vraag hier op deze open, onbevooroordeelde wijze stelt. Mijn oma, een buitenkamper tijdens WO2 die net de Bersiap had doorstaan, vond Westerling een held. Ze wist zeker – net als wij nu nog – niet alles over het optreden van het DST. Maar ze had doodsangst doorstaan eind 1945 in Bandung en het zou haar destijds waarschijnlijk niet geïnteresseerd hebben dat een gevangene een kogel door z’n kop jagen, ongeacht de door hem begane wandaden, ook destijds op Java of in Zuid-Celebes niet mocht.
Om jouw vraag te beantwoorden is het zeer de moeite waard deze recent verschenen recensie van Bauke Geersings boek in het Militair Rechtelijk Tijdschrift te lezen:
https://puc.overheid.nl/mrt/doc/PUC_311298_11/
Geersing reageert daar vervolgens weer uitermate fel op.
Bij het lezen van jouw vraag moest ik denken aan een onlangs onlangs overleden bevriende Indië-veteraan. Hij diende bijna drie jaar als pelotonscommandant op West-Java. Hij vond Westerling een moordenaar.
Maar hij heeft zelf ook in opdracht kampongs platgebrand om de bevolking collecties te straffen. En hij heeft twee gevangenen op eigen initiatief laten executeren. Dat mocht niet en dat wist hij, maar het gebeurde om hem heen zeer regelmatig. In zijn dagboek plakte hij kort na de tweede executie een brief van generaal Spoor die er begin 1948 nog eens op hamerde dat de 3e Geneefse Conventie van 1929 over de behandeling van krijgsgevangenen van kracht was. Hij vergeleek in zijn dagboek het Nederlands militair optreden onomwonden met dat van de Duitse bezetter. Hij was overigens zeker niet de enige KL-militair die dat deed.
Achteraf had mijn vriend niet de behoefte zijn handelen goed te praten. Wel probeerde hij begrip te creëren voor de omstandigheden die een militair daartoe kunnen drijven. Wat hij zich achteraf ook heel goed realiseerde is dat dit optreden ondanks tijdelijke en lokale resultaten op de iets langere termijn desastreus is geweest voor de Nederlandse belangen in Indonesië.
Dank voor uw uitgebreide reactie. Mijn vader, Sumatraanse familie, en ook mijn ooms maakten deel uit van de Knil. Mijn oom Teddy was een hooggeplaatste militair, mijn vader sergeant. Wat daar in Indonesië allemaal precies gebeurd is weten wij niet. Resultaat was wel dat de hele familie moest vluchten anders zouden zij het niet overleefd hebben. Een ander resultaat is dat mijn vader zodanig geestelijk van het padje was dat de 6 kinderen van ons gezin zonder enige uitzondering tot op heden ten dage hier de zware gevolgen van ondervinden. Zelf ben ik als eerste kind en oudste zoon vernoemd naar Westerling dus de bewering dat hij op handen gedragen werd zou voor mijn vader kunnen opgaan. Ga door met het goede werk ik sta achter de beweging die ervoor zorgt dat er uit de geschiedenis geleerd kan worden en die hopelijk erkenning en verlichting geeft. Dat de Nederlandse regering niet ruimhartig en onpartijdig de koloniale Indonesische geschiedenis een plaats wil geven is een zwarte pagina in de Nederlandse geschiedenis. Veel succes in uw strijd en waar mogelijk steun ik u. Geef goed aan hoe dat moet en kan.
Er zijn geen schone oorlogen en het gaat altijd om geld of macht waarvoor de gewone soldaat wordt opgeofferd. Zijn hoogste beloning is een onderscheiding die verleend wordt door de mensen die hem gebruikt hebben. In dit geval was dat de Nederlandse regering en de mensen die in Indonesie het grote geld verdienden. Veel onervaren Nederlandse soldaten hebben hun leven te danken aan de zeer ervaren KNIL soldaten.
We moeten deze periode in het licht van die tijd bekijken en ons schamen over hoe wij de Molukkers behandeld hebben en de Papoea’s aan hun lot hebben overgelaten en het wijzende vingertje moet richting opdrachtgevers en profiteurs gaan. Respect en rijkdom gaan niet samen.
Wie is in staat een afgewogen oordeel te vormen over een periode, 1945-1956, waarin Nederlanders c.s. volstrekt aan hun lot werden overgelaten door de toenmalige Nederlandse regering? Er is in onze geschiedenis geen vergelijkbare situatie! Elke poging is zinloos.
De inzet van soldaten had primair als doel de kolonie in stand te houden, niet om individuen te beschermen of veilig naar Nederland te laten vertrekken.
Hoe die individuen en families zijn behandeld toen zij in Nederland mochten aankomen? Zoals KVP-minister Marga Klompe het beschreef: ZIJ moeten assimileren. Alsof Nederland geen boter op zijn hoofd had sinds 1 maart 1942?
Wat de Nederlandse regeringen sindsdien consequent hebben nagelaten, anders dan de wereldwijd bekende Nederlandse gierigheid te bevestigen, is die individuen en hun families op een passende wijze te compenseren en hen dezelfde kansen te bieden als aan Nederlanders die sinds 1940 in Nederland zijn gebleven.
Dat heb ik namelijk wel zelf ervaren: leven in pensions, in barakken van militaire kampen, met de zusjes Vera en Loesje Supacuwa de enige ‘zwartjes’ op de lagere school etc. etc.