Dames en heren, toen ik werd gevraagd hier vanavond te spreken, heb ik even moeten nadenken waarover ik het zou gaan hebben. We zijn hier natuurlijk bijeen om 168 Friese soldaten te herdenken, maar ik wil de gelegenheid ook graag gebruiken om hun offer in een groter verband te plaatsen. En daartoe begin ik bij een stukje van mijn eigen achtergrond.

Mijn grootouders vertrokken begin van de 20ste eeuw vanuit Amsterdam naar Indië, om daar hun geluk te zoeken. Na een zeer goede start in de handel op de beurs gooide de beurscrash van ‘29 roet in het eten. De zaken voor mijn grootvader gingen steeds slechter en het huwelijk van mijn grootouders hield geen stand. Mijn oma keerde vervolgens terug naar Amsterdam, maar mijn opa en mijn vader bleven in Indië achter. Toen mijn opa overleed keerde ook mijn vader naar Nederland terug, om daar te worden herenigd met mijn oma.

Na de middelbare school koos mijn vader voor de KMA in Breda. Op een assaut kwam hij daar de nicht van een goede vriend tegen met wie hij later zou trouwen. Na de KMA koos mijn vader ervoor terug te gaan naar Indië en daar te dienen in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Als infanterist heeft hij vaak patrouilles moeten lopen en spannende momenten mee gemaakt. Over die periode deelde hij niet veel met zijn kinderen, maar als hij dat deed herinner ik me goed, dat hij met respect sprak over sommige van zijn mannen, zoals hij ze noemde. Hij vertelde me dan dat de Molukkers in zijn eenheid de dapperste mannen waren. Moedig en niet snel bang. Als klein jongetje maakte dat veel indruk op me. De patrouilles door de jungle waren volgens mijn vader niet mals en het lopen door het oerwoud heeft hij op enig moment vaarwel gezegd en koos hij voor de vliegerij en werd opgenomen in de vliegopleiding.

Toen Japan Java binnenviel kregen mijn vader en zijn collega’s de opdracht naar Australië te evacueren. Vrouwen moesten achterblijven. Gelukkig was mijn moeder zo eigenwijs dat zij zich als verstekeling aan boord verstopte van het laatste vrachtschip dat Java kon verlaten. Na enig zoeken vonden mijn ouders elkaar weer in Canberra, waar toen het hoofdkwartier was van het KNIL. Voor het vervolg van de vliegopleiding ging mijn vader naar Jackson, Mississippi in de VS. Dit keer mocht mijn moeder wel mee. Na het voltooien van de vliegopleiding keerde mijn vader en moeder naar Australië terug, waar mijn vader vanaf het vliegveld Bachelor in het noorden van Australië op zijn Mitchel bommenwerper missies vloog tegen de Japanse vloot. Bij één van die missies werd het toestel van mijn vader zwaar getroffen door de luchtdoel artillerie van de Japanse schepen. Eén van de twee motoren begaf het. Het zwaar gehavende toestel kon de thuisbasis Batchelor evenwel bereiken. Als aandenken aan deze vlucht werden de zuigers van de gehavende stermotor doorgezaagd en gegraveerd met de namen van de bemanningsleden. Eén van die doorgezaagde zuigers deed op het bureau van mijn vader nog jaren later dienst als asbak. Ik heb ‘m hier bij me.

Na de capitulatie van Japan keerden mijn ouders naar Java terug, maar in 1949 was de tijd in Indië voor hen voorbij en keerden zij definitief naar Nederland terug. Ook de Molukse KNIL soldaten werden gerepatrieerd, maar verloren bij aankomst in Nederland hun militaire status. Niet veel later zou blijken dat de Nederlandse regering niet van plan was zich hard te maken voor de terugkeer van deze KNIL-ers. Langzaam maar zeker vervloog voor die groep de hoop ooit nog naar de Molukken terug te keren. Het gevoel van te zijn verraden werd steeds sterker en zou later aanleiding zijn voor de gijzelingen door de tweede generatie Molukkers.

Kijk hieronder naar videoverslag van kranslegging van Maluku4Maluku voor alle wapenbroeders van de KNIL Ambonezen

Na de middelbare school ben ik ook naar de KMA gegaan. Ik wilde ook vliegen. Na de opleiding in Canada kwam ik in ’75 terug in Nederland. Na de conversie op de F-5 op Twente volgde de plaatsing op de F-104 op Vliegbasis Leeuwarden. In die tijd roerden Molukse jongeren zich om aandacht te vragen voor het onrecht dat hun ouders, in hun ogen, was aangedaan. De Molukse gemeenschap in Nederland voelde zich door de Nederlandse overheid vernederd en in de steek gelaten. De pijn, verdriet en frustratie van hun ouders moest door de jongeren worden rechtgezet en geweld werd daarbij niet geschuwd. Bij de eerste kaping in de buurt van Wijster werd een passagier in koelen bloede in het zicht van de camera’s geëxecuteerd. Mede daarom besloot de regering bij de kaping bij de Punt in 1977 met geweld aan de bezetting een einde te maken. Door in full afterburner over de trein te vliegen moesten 6 Starfighters van Leeuwarden voor een afleiding zorgen voor de mariniers, die de bevrijding van de gegijzelden voor hun rekening namen. Bij die operatie kwamen 2 gegijzelden en 5 gijzelnemers om het leven.

Op een enkeling na steunde de Nederlandse bevolking de actie. De rechtsorde moest immers worden hersteld.

Door de kapingen was er in die tijd weinig sympathie te bespeuren voor de Molukkers. Door de verhalen van mijn vader over zijn Molukse strijdmakkers tijdens zijn KNIL-jaren voelde dat voor mij dubbel. Hoewel ik natuurlijk de kapingen veroordeelde, begreep ik de jongeren wel. Als je jarenlang de verhalen van je ouders over het verraad van de Nederlandse regering hebt gehoord, en hun verdriet hebt gezien, en het gevoel hebt dat Nederland niet naar je luistert, dan kan ik me wel voorstellen dat mensen uit wanhoop extreme dingen ondernemen. Nooit goed te praten, maar toch.

Weten wat er in het verleden heeft gespeeld is cruciaal voor het begrijpen van gebeurtenissen in het heden. Niet dat men daarmee abjecte zaken ineens goed zou moeten gaan vinden. Maar als de achtergrond helder wordt kan begrip ontstaan voor het handelen van mensen.

Kijk hier naar de mening van Adriaan van Dis over de KNIL Ambonezen

Dat brengt mij op onze huidige wereld. Met enige regelmaat worden wij opgeschrikt door verwoestende aanslagen en gruweldaden van terroristen. Na zo’n aanslag volgen vergeldingsacties waarop dan, na enige tijd, het antwoord van de terroristen weer volgt. De vraag is of dit de wereld is die we aan onze kinderen en kleinkinderen willen doorgeven. Dat kan natuurlijk. We berusten dan in die situatie en moeten accepteren dat er af en toe een aanslag plaatsvindt die onschuldige slachtoffers maakt. Maar we zouden er ook voor kunnen kiezen die spiraal te doorbreken. Als dat het doel is, dringt de vraag zich op: hoe doe je dat?

Recent zag ik een indrukwekkende documentaire op het Duitse ZDF met de titel “Blutiges Erbe”. De documentaire vertelde het verhaal over de achtergrond van de al jaren durende ellendige aanslagen in het Nabije Oosten of aanslagen in het Westen, die daar vandaan komen. De documentaire schetst het Ottomaanse rijk en de gebeurtenissen na de Eerste Wereld oorlog. Die oorlog eindigde in 1918 met de Verdrag van Versailles. Met dat verdrag werd een einde gemaakt aan het Duitse Rijk. Duitsland verloor onder andere delen van het Rijk aan de overwinnende landen, moest zijn wapenindustrie ontmantelen en werd onder curatele gesteld. Dat verdrag werd door de Duitsers als zeer vernederend ervaren hetgeen later werd gezien als één van de belangrijkste oorzaken voor de Tweede Wereldoorlog.

Minder bekend is echter het tegelijkertijd gesloten verdrag van Sèvres, het verdrag dat het einde betekende van het Ottomaanse Rijk. Als medestanders van de Duitsers tijdens de Eerste Wereld Oorlog, moesten de Turken ook worden gestraft. Grote delen van het rijk werden afgenomen. President Erdogan refereert nog regelmatig aan dat verdrag om daarmee het, in zijn ogen, verwerpelijke buitenlandbeleid van het Westen te benadrukken. Met name de Engelsen en de Fransen deden zich aan dit feestmaal, van het ontmantelen van het Turkse Rijk, tegoed. Zonder acht te slaan op gebiedsgrenzen van volkeren werden nieuwe landsgrenzen getrokken. Zo ook de huidige grens tussen Syrië en Irak. Tot op de dag van vandaag is deze Sykes/ Picot linie, in de islamitische wereld, een bron van boosheid, frustratie en verdriet. Zo zou tegenwoordig elk jong Arabisch jongetje of meisje dat verdrag en de betekenis ervan kennen. Het gevoelde, grote onrecht dat de Arabische volkeren is aangedaan wordt voor hen springlevend gehouden. Als wij, in de westerse wereld, dat niet beseffen of begrijpen, kunnen we ook niet begrijpen waar de eeuwig durende boosheid en frustratie vandaan komen. De gebeurtenissen van toen inspireren nog altijd generaties om dat onrecht te wreken. Wat zou dit voor ons moeten betekenen?

Kijk hier naar Johan Derksen over de KNIL Ambonezen

Als we de huidige, vaak gewelddadige, wereld in deze staat niet willen doorgeven, maar de geweldspiraal willen doorbreken zullen partijen bereid moeten zijn met elkaar te gaan praten. Als men elkaar beter kent zal ook ruimte ontstaan voor wederzijds begrip. Dan wordt het ook mogelijk om rekening met elkaar te gaan houden en elkaars gevoelens. Zal dat makkelijk zijn? Nee, natuurlijk niet, maar het is de enige weg. Verwijt u mij maar naïviteit en niet realistische verwachtingen. Of dat zo is zal de toekomst uitwijzen. Maar als we niet bereid zijn, of de moeite willen nemen, die zo belangrijke eerste stap te zetten – het kennis nemen van de geschiedenis – dan zullen we nooit met elkaar in gesprek komen en dan wordt het dus ook nooit beter. Als we bij elkaar aan tafel zitten en het lukt toch niet nader tot elkaar te komen, “so be it”. Maar dat zou niet moeten gebeuren omdat wij de geschiedenis niet kennen en daardoor niet in staat zijn begrip voor de ander op te brengen. Dat zou toch echt eeuwig zonde zijn.

Generaal (b.d) Dick Berlijn Rengerspark Leeuwarden

 

 

Tussen 1945 en 1962 vetrokken Nederlandse militairen naar Indië en Nieuw Guinea om invulling te geven aan het Nederlandse Indië-beleid. Zo ook een groot aantal Friese soldaten. Zij gingen naar Indië voor het – zoals dat toen werd gezien – herstellen van de orde en bijdrage aan de vrede. 168 van hen keerden niet terug en lieten daar hun leven. Ook zij maken onderdeel uit van de geschiedenis, die alweer wat verder achter ons ligt. Over het “Indië beleid” wordt inmiddels meer genuanceerd gedacht dan destijds. Je kunt daar van alles van vinden, maar het is wel belangrijk dat men de context kent die destijds als realiteit werd ervaren. Dat alles laat onverlet dat 168 jonge mannen, Friezen, in het voormalig Nederlands Indië, hun leven verloren. Vandaag herdenken wij hen en erkennen wij het offer dat zij brachten

Generaal b.d Dick Berlijn over KNIL Ambonezen oftewel Molukse veteranen tijdens herdenking in Rengerspark Leeuwarden

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *